пятница, 14 февраля 2020 г.

Dilan Yeşilgöz-Zegerius: ‘VVD-bijeenkomsten voelden voor mij als thuiskomen’

Met haar lef en ferme uitspraken kan niemand nog om Dilan Yeşilgöz-Zegerius heen – binnen én buiten de Tweede Kamer. Waar haalt de VVD’er die strijdlust vandaan? En hoever gaat haar ambitie?

Met een relatief bescheiden negentiende plek op de VVD-kandidatenlijst kwam ze in 2017 de Tweede Kamer in. Sindsdien is ze uitgegroeid tot een niet te vermijden VVD-politica. Dilan Yeşilgöz-Zegerius (eerst haar eigen achternaam, dan die van haar man. ‘Waarom niet?’, is haar uitleg) is overal en op alle terreinen. Graag gezien als talkshowgast, met haar snelheid, haar stem op strijdbare hoogte, haar felle blik. Van alle VVD-Kamerleden is zij deze kabinetsperiode veruit het meest op radio en tv, zo bleek uit onderzoek van de Volkskrant.

De partij ziet dat het goed is. Eindelijk weer een Kamerlid met durf en scherpte. Waar veel fractieleden het schadevrij bewaken van hun portefeuille als het hoogst haalbare zien, is voor Yeşilgöz (42) elk debat een strijdtoneel. Als Haagse voetbalsupporters het beeld De Dokwerker bekladden, staat ze vooraan om ‘knetterharde straffen’ te eisen. Als burgemeester Femke Halsema oproept tot voorzichtigheid met etnisch profileren, is haar reactie: ‘Pak gewoon die gasten die hun dikke Mercedes illegaal hebben verdiend. Aanpakken die handel!’

Ze krijgt de ruimte, mag opvattingen ventileren die de grenzen van haar portefeuille overschrijden. En – ultiem bewijs dat de VVD het met haar ziet zitten – als ze zich vergaloppeert, wordt het haar vergeven. Geen VVD’er die het afgelopen jaar zo ver voor de troepen uitliep als Yeşilgöz.

In haar kantoor in de Tweede Kamer hangt de strijdbaarheid in twee gedaanten aan de wanden. Boven haar bureau een zwart-witfoto van een oudere Armeense, geweer in de knuisten: een strijder voor een zaak met ongewisse uitkomst. Daar recht tegenover, als symbool van de strijd die de VVD voerde, een groot bord met 130 erop. Hoe die strijd afliep, is bekend.

‘Bemoei je ermee’, het is een zinnetje dat Yeşilgöz vaak zal herhalen. Met die slogan voerde ze haar campagne. Bemoeizucht vormt voor haar, als liberale politica, ook de brug met haar ouders, die halverwege de jaren tachtig als strijders voor mensenrechten Turkije moesten ontvluchten.

‘Als je ouders hebt met zo’n vluchtverhaal, krijg je die bemoeizucht van huis uit mee’, zegt ze. ‘Mijn ouders leerden me dat sommige idealen de moeite waard zijn om voor te strijden. Het was niet: ga ik dat ooit doen, maar: wanneer en hoe?’

Dan de andere zin die ze nog vaak zal herhalen: ‘Ik wil de vrijheid die we hebben koesteren en verdedigen.’ Dat had ook buiten de politiek gekund, beaamt ze als de Armeense strijdster ter sprake komt. ‘Met wat ik nu weet, had ik vroeger ook voor de politie kunnen kiezen. Maar juist door de geschiedenis van mijn ouders, die in Turkije vaak door de politie zijn aangepakt, kreeg ik van huis uit terughoudendheid tegenover de politie mee.’

Het begin van haar politieke parcours was een niet alledaagse slingerweg. Als meisje van 18 meldde ze zich in 1995 aan bij de SP in haar woonplaats Amersfoort, binnen een paar maanden was ze lokaal bestuurder. Nog geen jaar later stapte ze over naar GroenLinks om stage te lopen. Vervolgens koos ze voor de PvdA en werd lid van de redactie van Lava, het blad van de Jonge Socialisten. Ook dat duurde niet lang.

‘In Turkije waren mijn ouders links georiënteerd, het sprak vanzelf dat ik voor een linkse partij koos. Ik heb daarover niet lang nagedacht. Bij geen van die partijen voelde ik me op mijn gemak. Het matchte niet. Wat me het meest stoorde, was dat ik op mijn afkomst werd aangesproken. Als ik vertelde dat ik in het weekeinde naar een schuurfeest in Hoogland was geweest en bier had gedronken, was de reactie: wow, dus jij mag gewoon uitgaan van je ouders? En wat knap trouwens dat je moeder geen hoofddoek draagt en Nederlands spreekt.

‘Terwijl: wij zijn atheïst, mijn moeder gaf les aan de hogeschool. Ze zagen mij als een slachtoffer. Het was paternaliserend: we gaan je redden, maar niet te snel, want daar ben je nog niet klaar voor. Die houding zit diep bij links. De filmer Eddy Terstall bedacht daarvoor de term betuttelracisme. Het is de behoefte de ander te redden, ook als hij dat niet wil of nodig heeft.’

Was er in dat opzicht verschil tussen SP, GroenLinks en PvdA?

‘Ik zag weinig verschil. Ik werd er anders bekeken dan ik mezelf zag.’

Ze zou jaren partijloos blijven, werd beleidsadviseur van burgemeester en wethouders in Amsterdam, hielp Lodewijk Asscher (PvdA) bij de Wallenaanpak en het coffeeshopbeleid, was de adviseur van Marijke Vos (GroenLinks). In de samenwerking met die linkse wethouders groeide het besef dat ze zelf andere opvattingen had. ‘Ik dacht: ik moet me in de beginselen van het liberalisme verdiepen.’

Wat maakt u tot een liberaal?

‘VVD-bijeenkomsten voelden voor mij als thuiskomen. Het besef dat er geen druk vanuit het collectief op het individu moet worden uitgeoefend en tegelijk de gedachte: als je het niet redt, dan zijn we er voor je.’

Heeft dat een botsing met uw ouders veroorzaakt?

‘Helemaal niet. De VVD heeft raakvlakken met waar mijn ouders in Turkije voor streden. Mijn moeder is Turkse, ze werd niet gediscrimineerd, had een vader die notaris was. Ze zag dat anderen niet dezelfde rechten hadden en is de straat opgegaan. Omdat ze opkwam voor andermans rechten, moest ze vluchten.’

Met grote streken schetst ze het vluchtverhaal. Hoe haar vader als Koerdische advocaat van de vakbond in de problemen kwam en via Irak, Iran en Syrië naar Nederland vluchtte. Hoe haar moeder in de hal van het appartementencomplex van oma Sara pamfletten met haar foto zag hangen, met daaronder de tekst: opsporing verzocht. Hoe haar vader intussen had geregeld dat zijn vrouw en hun twee dochters uitgenodigde vluchtelingen werden. Via de klassieke route van Bodrum naar Griekenland wisten ze Nederland te bereiken. Yeşilgöz heeft het verhaal zo vaak verteld dat het bijna als een dagtrip klinkt. Ze was een meisje van 7, precieze herinneringen heeft ze niet.

Als ambtenaar kreeg ze moeite haar mening voor zich te houden. Aan bestuursdienstadviezen voegde ze persoonlijke aantekeningen toe. ‘‘Mening van Dilan’, schreef ik er dan onder. En bijvoorbeeld iets als: ‘De gemiddelde Amsterdammer is hier niet mee bezig.’

‘Ik zou op zeker moment een nieuwe klus krijgen: de haven van Amsterdam. Dat gaat wel lukken, dacht ik meteen, en dat was een vervelende gedachte. Ik wil wakker liggen. Mijn man, die programmamanager is bij de GGD, zit al lang in hetzelfde vakgebied. Hij is deskundig en voelt zich daar prima bij. Zo ben ik niet.

‘Ik dacht: als ik nu niet wegga, gebeurt het misschien nooit. Jij moet de gemeenteraad in, zeiden ze bij de VVD. Dat is gebeurd en ik was daar zó ongelooflijk op m’n plek. Daarna kwam al snel de vraag: is de Kamer iets voor jou? Niet omdat ik dat voor mezelf had uitgestippeld, maar vanuit de gedachte: waar kan ik iets toevoegen?’

Dilan Yeşilgöz-Zegerius: ‘Van mij hoeft hier geen voorlichter bij te zijn. Ik word er nerveus van.’Beeld Manon van der Zwaal

Intussen waren uw ambities duidelijk. Ze kan wel minister worden, zei Eric van der Burg, toenmalig fractieleider in Amsterdam. Zelf zei u geen nee toen de functie van burgemeester van Amsterdam werd genoemd.

‘Er is geen stappenplan, maar het is prima om ambities te hebben. We hadden met de gemeente vaak overleg in de ambtswoning van de burgemeester. Daar hoort een mooie tuin bij. Ik had twee hondjes en zei: die zie ik hier wel spelen. Meer was het niet.’

Zo kwam u op de Kamerlijst voor een partij waarvan de leider zei dat hij veel moeite had geschikte vrouwen te vinden. Hoe is dat mogelijk?

‘Enerzijds begrijp ik dat vrouwen nog steeds geneigd zijn in eerste instantie nee te zeggen. Die doen graag eerst tien jaar een klus en zijn dan toe aan de volgende stap. Dat herken ik ook bij jonge meiden: veel ambitie, en tegelijk bescheiden. Vergeet niet: Nederland is al heel lang Europees kampioen deeltijdwerken. In de zaaltjes waar ik spreek, zeg ik: laat zien wat je wilt en dat je er klaar voor bent.’

Haar snelle opmars door de partijgeledingen heeft Yeşilgöz mede te danken aan haar media-optredens. Toen ze raadslid was, wisten de praatprogramma’s haar al te vinden, de rol van tafeldame bij PowNed was een leerschool. Het hielp dat ze bereid bleek veel van haar privéleven te delen. De lotgevallen van haar hondjes Cuba en Pacino en hun opvolger Moos, de Vuitton-tas die haar moeder tijdens de vlucht wist mee te nemen – ze deelde details die andere VVD-politici voor zich hielden.

Is het strategie om ook mededeelzaam te zijn over uw privéleven?

‘Laat ik eerst iets over voorlichting zeggen’, begint ze, met een schuine blik op de VVD-voorlichter die in een hoekje zit. Ze verwijst naar voormalig Kamerlid Ybeltje Berckmoes, die na haar vertrek het beeld schetste van een fractie die aan de leiband van voorlichting liep. ‘Daarin herken ik niets. En ik krijg geen andere behandeling dan mijn collega’s. Van mij hoeft hier geen voorlichter bij te zijn, ik word er nerveus van.’

Dat komt door hoe jij in elkaar zit, valt de voorlichter in. Anderen zeggen juist: ik word nerveus als jij er niet bij zit.

Yeşilgöz: ‘Als raadslid werd ik al gevraagd voor alle praatprogramma’s: Nieuwsuur, Pauw, Buitenhof. Ik heb dat kunnen uitproberen zonder voorlichtingsapparaat om me heen. Toen ik naar de Kamer kwam, bleef ik het op mijn manier doen. Dan appte ik journalisten: ik heb een nieuwtje. Dat is niet hoe het hier gewoonlijk werkt. En van Rutger Castricum word ik niet zenuwachtig, ik heb met die man gewerkt.’

Toch, wie u op tv ziet, herkent soms de prefab-tekstblokken. Vuurwerkmisbruikers zijn tuig. Drugscriminelen: allemaal tuig dat keihard moet worden aangepakt. En dat dan een paar keer herhaald. Het lijkt of voorlichting de bouwstenen heeft klaargezet.

Ze is veel te eigenwijs om dat in haar hoofd te krijgen, zegt de voorlichter.

Yeşilgöz: ‘Ik waardeer en respecteer het vak van voorlichters, maar ik ben degene die is gekozen, dus ik moet kunnen verantwoorden wat ik zeg. Het klinkt misschien overdreven, maar elke dag voel ik de druk van de mensen die op me hebben gestemd.’

U maakt ook naam met uw elegante draaien. Zo pleitte u voor het deels verbieden van vuurwerk toen uw fractie nog lang niet zover was. En, opmerkelijk: u was niet triomfantelijk toen uw fractie u maanden later alsnog volgde.

‘Toen ik met dat standpunt kwam, schatte ik de stemming in de fractie verkeerd in. De fout zat dus bij mij. Dan kun je op de inhoud gaan draaien – in de politiek kan dat altijd. Ik dacht: waarom zeg ik niet eerlijk dat ik fout zat? Het voelde als een gemakkelijke stap. In januari zijn we in de fractie, op basis van een stuk van mij, tot een ander standpunt gekomen.’

Een ander moment was toen u bij Pauw zei dat IS-kinderen toch teruggehaald zouden moeten worden. Die kinderen hebben er niet voor gekozen, zei u toen. Ook dat was niet in lijn met de fractie.

‘Voor mij is dat wezenlijk anders. Ik gaf daar antwoord op een als-dan-vraag. Er werd een scenario geschetst: als er berechting ter plekke plaatsvindt, als de ouders voor altijd blijven vastzitten, als we zeker weten dat die niet hierheen komen, is het dan bespreekbaar? In die situatie ben ik meegegaan. Die situatie bestaat niet. Het standpunt van mij en van de fractie is niet veranderd. Die kinderen, hoe schrijnend dat ook is, kunnen we niet naar Nederland halen. Wij staan voor de veiligheid van dit land.’

Ook als je daarmee kinderen de kans op een betekenisvol leven ontzegt?

‘Dat is hard. Maar mijn primaire verantwoordelijkheid is voor de mensen hier. Ik wil niet het risico nemen op gezinshereniging. Ik hoop dat er snel lokale berechting van de grond komt.’

Dan zouden mensen met een Nederlands paspoort worden overgedragen aan een rechtbank die de doodstraf kan opleggen na een proces dat waarschijnlijk niet volgens onze normen verloopt.

‘Ik ben absoluut geen voorstander van de doodstraf. Maar als Irak zegt: als jullie willen dat wij het hier oplossen, doen we het op onze manier, dan moet Nederland dat gesprek aangaan. Zoals nu ook met de Koerden in Noord-Syrië, die aangeven dat ze rechtbanken voor IS-strijders willen inrichten.’

Dus Nederland moet bereid zijn samen te werken met rechtbanken die niet door een staat zijn opgezet?

‘Het is overzichtelijker als dit via de nationale overheden van Irak of Syrië loopt. Maar mijn prioriteit is te zorgen dat die lui niet terugkomen.’

Uw eigen partij zegt dat migratie bij de komende verkiezingen een belangrijk onderwerp wordt. De vorderingen van dit kabinet zijn minimaal, de instroom is onverminderd hoog. Hoe moet dat veranderen?

‘Het hele systeem moet anders. Wie hier wil blijven, komt vaak uit veilige landen die niet meewerken aan terugkeer. Je zult moeten zorgen voor opvang in de regio, zoals dat nu in Turkije het geval is, mede dankzij Mark Rutte en Malik Azmani.’

Als er opvang in de regio had bestaan, zouden uw ouders dan ooit in Nederland zijn beland?

‘Goede vraag, ik denk dat het beide kanten op had kunnen vallen. De kern is of ze in de eigen regio veilig waren geweest. De meeste vluchtelingen laten plotseling huis en haard achter. Die willen maar één ding: zo snel mogelijk terug naar waar hun netwerken, hun huis, hun diploma’s zijn. Daarop is opvang in de regio gebaseerd. De diploma’s van mijn vader waren hier niet geldig, mijn moeder moest opnieuw met haar leven beginnen. Dat mijn vader nooit terugkan, is zo pijnlijk dat we het er thuis nooit over hebben.’

U bent toegetreden tot de fractie van de VVD in een fase dat de partij al lang aan de macht was. De houdbaarheid van Rutte zal ooit onderwerp van debat worden. En dan? Hoe ziet de toekomst eruit?

‘Mark is nog lekker bezig, ik hoop dat hij gewoon doorgaat. De grootste uitdaging is kritisch te kijken naar waar we mee bezig zijn. Je kunt niet vandaag doen wat je tien jaar geleden al deed.’

Voor iemand die niet bang is stevig stelling te nemen, bent u nu wel heel vaag.

‘Het vuurwerkverbod is een goed voorbeeld. Geen VVD’er wil vuurwerk verbieden. Als er een kleine groep is die het voor ons allemaal verpest, dan wil je als VVD’er die groep aanpakken. Kijk je wat beter is voor het land, dan wil je achter je agenten blijven staan. Klaas Dijkhoff zegt vaak: iets kan een heel liberaal instrument zijn, maar als de uitkomst niet liberaal is, dan moet je bereid zijn niet-liberale instrumenten in te zetten, zoals een deelverbod op vuurwerk. Of neem inburgeringscursussen voor asielzoekers. Wij zouden willen dat de vrije markt dat regelt. Werkt dat niet, dan moet je op zoek naar een manier om het anders in te richten.’

Yeşilgöz begon met de portefeuille media en ontwikkelingssamenwerking – ‘Inderdaad, twee onderwerpen waar het wat de VVD betreft wel wat minder kan’ – en stapte vervolgens over naar klimaat en energie, waar ze zich als een hartstochtelijk pleitbezorger van kernenergie ontpopte. Nu doet ze justitie en veiligheid, ‘de portefeuille waar mijn hart het meest ligt’.

Ze vertelt over haar bezoek aan Italië, waar ze heen ging om te horen over wetgeving om georganiseerde misdaad aan te pakken. ‘Zij zeggen: hoe harder wij drukken, hoe meer de criminelen naar jullie gaan. Er zijn hier nog steeds journalisten die bewaakt moeten worden, nog steeds advocaten van kroongetuigen die zich terugtrekken.’

Tuig aanpakken, laat het ze voelen: dat zijn bewoordingen die u graag gebruikt. Blijft dat geen symptoombestrijding, zolang er bij de bron niets verandert? En dat kan alleen als de overheid zich ingrijpend met het leven van individuen bemoeit, haaks op de principes van de VVD.

‘Soms moet de overheid die stap zetten. Als je wilt voorkomen dat jongetjes uitgroeien tot drugscriminelen, moet je er vroeg bij zijn, in gesprek gaan met ouders, screenen, een eventuele verstandelijke beperking in kaart brengen. Iemand met een IQ van 80 overziet de consequenties van zijn handelen nauwelijks en recidiveert waarschijnlijk zodra hij weer vrijkomt. Je kunt beter, zoals professor Hans Boutellier bepleit, investeren in wijkopbouw vanuit veiligheidsperspectief.’

Waar zien we u terug na de volgende verkiezingen?

Ineens onverwacht bescheiden: ‘Laat mij maar in de Kamer blijven. Zo’n eerste periode moet je het vak leren. Een tweede periode kun je veel effectiever zijn. De portefeuille zelf is minder belangrijk, je kunt vanuit allerlei invalshoeken een bijdrage leveren.’

Комментариев нет:

Отправить комментарий